Als we wenen

Sommige beelden op de televisie brengen ons aan het wenen. Tranen komen op, en we kunnen ze niet bedwingen. Het gebeurt als we tijdens de nieuwsuitzending van vlakbij meemaken hoe mensen door natuur- of oorlogsgeweld getroffen worden. Ze worden gekwetst, raken bedolven, verliezen al hun bezittingen.

Vreemd genoeg zijn het niet enkel tragische omstandigheden die ons doen wenen. Ook het tegenovergestelde heeft een effect op onze tranen. Denk maar aan de romantische films waar twee geliefden die lang van elkaar gescheiden waren, mekaar weer in de armen kunnen vallen. 

Het wenen heeft geen goede reputatie, zeker niet bij mannen. Van jongs af wordt hen ingepeperd dat wenen een teken van zwakte is, totaal ongepast voor een man. Is het een teken van zwakte? Misschien wel, want als we wenen, dan tonen we wie we echt zijn. We vallen uit onze rol, we geven ons bloot. We zullen nooit wenen als we op het podium staan, in het theater van het leven, als we de schone schijn ophouden. Want dan tonen we niet wie we echt zijn. Dan tonen we wie willen zijn, met ons kostuum, ons uniform. Maar dat valt volledig weg als we wenen, dan stopt het theater.

Tranen van pijn, of tranen van vreugde. Pijn, als ons lichaam geschonden wordt, of als we iets verliezen dat heel belangrijk is. Dan komen automatisch de tranen. Onze verdediging valt in duigen. Maar ook bij vreugde komen de tranen, als we een geliefde na lange tijd weer terug zien en we weer samen kunnen zijn. Of als onze kwetsuren genezen, ons verlies hersteld wordt. Merkwaardig is ook dat we niet enkel wenen als we zelf door pijn of vreugde overrompeld worden. Evengoed wenen we als we de pijn of de vreugde van een andere mens zien. 

Tranen wijzen ons de weg naar wat onze kern is, naar wat essentieel en heilig is, naar onze fond, ons diepste zelf, ongeacht onze functie of titel, naar het echte ik dat gewoon wil zijn, dat wil leven. Tranen zijn geen teken van zwakte. Tranen zijn een taal van het hart, ongefilterd. Tranen tonen dat we in de kern allemaal mensen zijn, met eenzelfde heilige kern die niet geschonden mag worden, een kern die zo mooi mogelijk wil zijn. 

Zondag horen we dat Jezus een berg opging met drie van zijn beste vrienden. Op de top, in de eenzaamheid, ver weg van het theater van het leven en van de rol die ze daarin moesten spelen, daar kwam Jezus ook tot zijn kern. Ook hij veranderde op dat ogenblik van uitzicht, en werd haast onherkenbaar. Zijn vrienden ervaarden het als een moment van groot belang. Ze wilden het vasthouden, ze wilden blijven op de berg. Maar zo’n momenten waarop de kern van onze menselijkheid te zien is, duren niet lang.

Tranen kunnen bang maken. De kern zien, dat kan angst oproepen. Maar Jezus zei: ‘Wees niet bang. Maar spreek er niet over met anderen. Wie het niet gezien heeft, die begrijpt het niet.’ (Mt 17, 1-9)

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *