Lucas vertelt zondag hoe Jezus een grote menigte toesprak. Hij sprak over wie arm zijn, honger lijden, wenen, gehaat en uitgestoot en beschimpt worden. Zij zijn zalig, aan hen behoort het Rijk Gods. Zij zullen verzadigd zijn, lachen, beloond worden. Hij noemde ook de rijken, die nu al ontvangen hebben, verzadigd zijn, lachen, met lof overladen worden. Wee hen, want ze zullen honger lijden, klagen en wenen.
Dit is zeker een troostrijke boodschap! Alles zal goed komen, gerechtigheid zal geschieden. Maar wanneer dan wel? Hoe lang nog moeten de armen geduld hebben? Er is vaak gezegd, ook door de kerk, dat na de dood God voor gerechtigheid zal zorgen. Zou Jezus dat ook zo bedoeld hebben? Neen, Jezus wilde niet dat de armen voor de rest van hun leven in een hopeloze situatie zouden blijven.
Door de gerechtigheid uit te stellen tot na de dood werd en wordt er veel onrecht door de vingers gekeken. Dat wil Jezus niet. Hij vraagt niet aan de zieken om volgende week nog eens terug te komen. Hij geneest nu. Aan de goede moordenaar aan het kruis zei Hij: vandaag nog ben je met mij in het paradijs.
Gerechtigheid is een verantwoordelijkheid van onszelf, het is laf om voor gerechtigheid op God te rekenen en er zelf niet aan te werken. Jezus herinnert ons eraan dat verandering nu mogelijk is. Hij zegt aan de armen: wanhoop niet, jullie zijn niet rechteloos. Hij zegt aan de rijken: keer je om, of je leven zal een hel worden. Een lastige boodschap? Uitdagend in ieder geval.