Het is lastig om je een voorstelling te maken van de verrezen Jezus. Er zijn kunstschilders die er zich aan gewaagd hebben, zonder Jezus ooit gezien te hebben. Schrijvers, zoals de evangelisten, hebben ook pogingen gedaan. Moeizaam zochten ze hun weg in de verhalen die ze erover gehoord en gelezen hadden, vele jaren later.
Zo ook Lucas in het evangelie van zondag. Hij benadrukt dat de verrezen Jezus alvast geen geest is. Want ook toen waren sommigen van mening dat overledenen als een geest nog een tijd op aarde rondzwerven.
Zeker is duidelijk dat de leerlingen de verrezen Jezus nooit direct herkenden. Telkens duurde het een tijdje vooraleer ze doorhadden, tot hun eigen verbazing, dat het Jezus was. Waaraan herkenden ze hem, als het niet zijn uiterlijk was?
Het waren vooral kenmerkende woorden die Jezus sprak die hem herkenbaar maakten. Jezus sprak over vrede, telkens weer. Ook in het evangelie van zondag is dat zijn eerste woord. Merkwaardig, want er waren afgrijselijke dingen gebeurd die zeker tot frustratie en woede, angst of verzet konden leiden.
Jezus sprak ook over de schriften, over Mozes en de profeten. Hij verklaarde wat erin te lezen is. Waarschijnlijk vertelde hij over God die de rode draad is in alle schriften, en hoe Hij trouw is aan mensen en hen nooit in de steek laat.
De verrezen Jezus was ook herkenbaar aan het feit dat hij je naam kende en uitsprak. Bij het graf herkende Maria Magdalena Jezus eerst niet: ze dacht dat hij een tuinman was. Maar toen Jezus haar aansprak met Myriam, haar naam zoals ze die het liefste hoorde, herkende ze hem direct.
Opvallend is ook dat de leerlingen Jezus niet moesten zoeken: hij kwam zelf naar hen toe. Jezus was niet onvindbaar, hij stapte met hen mee of wachtte op hen aan de oever van het meer met een ontbijt van brood en geroosterde vis.
De verrezen Jezus was geen geest, hij had handen en voeten, vlees en beenderen. Zijn wonden waren niet verdwenen, hij was gekwetst gebleven. Hij kon samen eten met zijn leerlingen, het brood en de vis delen zoals die klaargemaakt was op een houtskoolvuurtje, en daarbij God danken. Dat was allemaal zo kenmerkend voor Jezus.
Vandaag zal je Jezus nog steeds niet herkennen aan zijn uiterlijk, hij zal nooit op die manier herkenbaar zijn. Maar wie goed kijkt, zal hem aanwezig weten waar mensen woorden van vrede spreken, ondanks kwetsuren. Waar mensen je naam kennen en hun brood en geroosterde vis willen delen. Waar mensen vertellen over God en Hem danken omdat Hij ons nooit in de steek laat.
In onze kerken hangen vele afbeeldingen van de lijdende Jezus. Maar de verrezen Jezus zullen we waarschijnlijk elders tegenkomen, onderweg, ergens tussen de mensen die we ontmoeten. Niet direct herkenbaar. (Lc 24, 35-48)