Het evangelie van zondag over de wijnstok en over de ranken die rijke vruchten dragen, kan op meerdere manieren begrepen worden. Ongetwijfeld was het voor Jezus, en voor de evangelist Johannes, een ode aan de liefde. Het is een ode aan mensen die elkaar zo nodig willen hebben dat ze verdorren als ze van elkaar worden afgesneden.
Het is een lofzang op de liefde, dat krachtige gevoel waardoor mensen steun en sterkte bij elkaar vinden. Waarbij ze boven zichzelf kunnen uitgroeien en rijke vruchten mogen dragen. Dankzij de liefde vinden ze vertrouwen bij elkaar om angsten en zorgen achter zich te laten als dorre takken. Door die band voelen ze zich sterk genoeg om hun zwakheden te aanvaarden in plaats van eronder gebukt te gaan of er zich aan te verbranden, zodat hun leven er niet meer door bepaald wordt. Het is een ode aan vriendschap en verbondenheid tussen mensen, zonder berekening.
Maar het is evengoed mogelijk in deze tekst een pleidooi te vinden voor gehoorzaamheid en vervulling van plichten. Dan leest het als een lang dreigement dat uitmondt op straf en hellebrand. Zonder mij ben je niets – het is dan een kleinerende en onderdrukkende uitspraak. Uit zichzelf kan de rank geen vruchten dragen – het leest dan als een opgestoken vinger die volgzaamheid wil afdwingen. Ranken die geen vruchten dragen, worden afgesneden – het is meteen een duidelijke waarschuwing. En de straf is zeer gedetailleerd: afsnijden, verdorren, wegwerpen, in het vuur gooien, verbranden.
Er zijn vele mensen geweest die zo de woorden van Jezus gebruikt hebben voor een godsdienst die gebaseerd is op afhankelijkheid en onderdanigheid. Nog steeds zijn er krachten in elke godsdienst die misbruik maken van de diepe behoefte van mensen aan een nabije, begrijpende en barmhartige God. Het gaat om leiders die ervan overtuigd zijn dat macht en onderdrukking de wereld bepalen. Ze hebben waarschijnlijk nooit zelf een echte liefde of een onbaatzuchtige vriendschap gekend. Hun god kiest partij voor de sterken en machtigen, voor de nuttige vruchten. Hun god is genadeloos voor wie onbruikbaar is in de maatschappij. In hun godsdienst mogen mensen afgesneden worden als ze niet deugen, weggeworpen, in het vuur gegooid en verbrand.
Zij beschouwen zich als wijnbouwer en wijnstok tegelijk. Zij alleen bepalen welke vruchten rijk zijn, welke ranken gesnoeid moeten worden. Aan de gehoorzaamheid en onderdanigheid meten zij de vruchten, daaraan scherpen ze hun snoeimes. Ze gaan ervanuit dat de ranken niet kunnen leven zonder de wijnstok. Tegelijk vergeten ze dat de wijnstok evengoed de ranken nodig heeft om niet af te sterven.
Wie de liefde niet kent, leest het evangelie van zondag als een strenge oproep tot volgzaamheid. Maar wie de liefde kent en haar een kans geeft, die weet dat God daar rijke vruchten vindt, niet in bekrompen druiven. (Joh 15, 1-8)