Wist gij dan niet,

dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?

Lucas’ eerste Jezuswoord. En direct een dat kan tellen! Inderdaad, waarom drie dagen bij familie en bekenden zoeken, en niet meteen in de tempel? Hoe konden ze zijn identiteit zo vlot vergeten? Hadden Gabriël en Elisabet, Simeon en Anna, de engelen en de herders dan niet genoeg tipjes van de sluier gelicht? Lang geen plaatje van knusse gezinsrust. En dat op het feest van de heilige Familie!

Lucas’ enige bedoeling is te getuigen van Jezus’ diepste eigenheid, van de verstomming over zijn wonderlijk vroege wijsheid, van het onbegrip van zijn dichtste omgeving. Hadden wij het beter gedaan? Doen wij, die nu weet hebben van zijn ‘derde dag’, het beter?

Dat is één de les van zondag. Dat we ons qua blindheid en ongeloof in geloofwaardig gezelschap bevinden. Twee, dat het gezin de kweekschool blijft van de geestelijke, emotionele en religieuze rijping, maar dat ‘je kinderen je kinderen niet zijn’. Dat we hun weg moeten respecteren, ze de Hoge kunnen toevertrouwen en veel bewaren in ons hart. En drie, dat we door de jubel van de aanhef de laatste lijnen van het stukje uit de Johannesbrief niet mogen verdoezelen. Ons kindschap van God is zeker een kwestie van zijn, maar niet minder van worden en doen. Drie serieuze lessen. Die niks afdoen van de onvervangbare waarde van het gezin. En die al evenmin onze kerstvreugde temperen.

Nog dit. De heilige Familie overleefde de ‘beeldenstorm’ in de Kampenhoutse kerk. U vindt haar, wat verdoken, in de zuidelijke zijbeuk. En uiteraard in alle pracht op de fraai gerestaureerde Rust op de vlucht naar Egypte, dicht bij voedstervader Jozef. Allemaal toeval, zal u zeggen. Dan toch een gelukkig, zeg ik.